Het bestuur van de Branchevereniging NLE, een vereniging van 18 letselschadebureaus die voor slachtoffers optreden, heeft kennis genomen van de klacht die de advocatenvereniging ASP heeft ingediend bij de Autoriteit Consument en Markt over de PIV-BGK-Regeling. De ASP stelt dat de regeling de belangen van slachtoffers zou schaden, omdat deze een prikkel bevat zaken te snel te willen afwikkelen. De NLE neemt afstand van het standpunt van de ASP.
Achtergrond PIV-regeling
De PIV-BGK-regeling is ontstaan omdat er voorheen in iedere zaak opnieuw moest worden onderhandeld over de buitengerechtelijke kosten. Dat is storend voor alle betrokken partijen, maar vooral voor het slachtoffer wanneer de afwikkeling van de zaak daardoor extra onder druk staat. Sinds de komst van de PIV-BGK-regeling is voor een heleboel dossiers de terugkerende kostendiscussie verleden tijd. Dat wordt door slachtoffers erg op prijs gesteld, omdat alle focus ligt op de overige schadeposten.
Totstandkoming PIV-Regeling
In 1998 en 1999 heeft Moret Ernst & Young Actuarissen onderzoek gedaan naar de buitengerechtelijke kosten in letselschadezaken. Bijna duizend dossiers werden betrokken in dit onderzoek. De uitkomst was dat er een direct verband bestond tussen de hoogte van de persoonlijke schade van het slachtoffer en de hoogte van de buitengerechtelijke kosten. De staffel is dus een weergave van de daadwerkelijk in rekening gebrachte kosten in letselschadezaken. De staffel wordt sedert 2005 gebruikt en periodiek aangepast aan de loon- en schadeontwikkelingen.
Ieder BGK-regime kent nadelen
Sindsdien zijn er hoofdzakelijk twee BGK-regimes, de NCNP-regeling buiten beschouwing gelaten, het zogenaamde ‘uurtje-factuurtje’ en het werken met de PIV-BGK-regeling, waarbij er een staffel geldt van BGK-bedragen, gekoppeld aan de hoogte van de schade. De ASP geeft aan dat de PIV-regeling een prikkel kent om zaken sneller te willen afwikkelen. Daartegenover staat dat het uurtje-factuurtje systeem, waarvan de ASP voorstander is, een prikkel kent om zoveel mogelijk uren te maken cq. zaken langer te laten voortduren. De NLE is van mening dat ieder systeem z’n zwaktes kent en dat het daarbij gaat om de kwaliteit en integriteit van de belangenbehartiger.
Register Letselschade voorkomt kwalijke praktijken
Verzekeraars zijn vaak uitsluitend bereid om een PIV-BGK-regeling aan te gaan met een kantoor dat is aangesloten bij het Register Letselschade. Aan dat Register zijn kwaliteits- en opleidingseisen gekoppeld die jaarlijks worden getoetst. Een kantoor dat stelselmatig genoegen zou nemen met een ondermaats resultaat voor slachtoffers zou hierdoor al snel in de problemen komen. Het door de ASP gesuggereerde probleem komt derhalve in de praktijk niet voor.
PIV-regeling is geen prijsafspraak
De ASP bestempelt de PIV-regeling als een verboden prijsafspraak. Dat is het niet, het is een richtlijn die de schadepost BGK normeert. Partijen mogen er te allen tijde van afwijken en de PIV-BGK-regeling wordt op basis van vrijwilligheid bilateraal tussen verzekeraars en belangenbehartigers afgesloten.
PIV-regeling beïnvloedt onafhankelijkheid niet
De ASP geeft daarnaast aan dat belangenbehartigers die werken met de PIV-BGK-regeling niet onafhankelijk zouden zijn. Ook dat argument is onjuist, deze belangenbehartigers worden op geen enkele manier door verzekeraars beïnvloed in hun werkwijze.
Ook overige stellingen, zoals dat kantoren die onder de PIV-regeling werken minder investeren in kwaliteit dan ASP-advocaten, zijn niet serieus te nemen.